Geen supersperma gevraagd

De bijdrage van mannen aan de vruchtbaarheid is uiteraard het leveren van goed sperma. Een zaadlozing moet voldoende sperma bevatten, in een voldoende hoge concentratie. De zaadcellen moeten voldoende beweeglijk zijn en goed van vorm.

Volgens de criteria van de Wereld Gezondheidsorganisatie zou een goed ejaculaat 2 ml of meer moeten zijn, met ongeveer 20 miljoen zaadcellen per milliliter en in totaal ongeveer 40 miljoen zaadcellen. Een kwart daarvan moeten snel vooruit bewegen. Meer dan 70 % moet een normale vorm hebben.

In de praktijk blijkt dat 1 tot 2 miljoen goed beweeglijke zaadcellen in de baarmoeder, waarvan er minimum 4% een ideale vorm heeft, ‘volstaan’ om een bevruchting mogelijk te maken.

Is het sperma van betere kwaliteit, dan gaat de kans op bevruchting nog lichtjes stijgen. Is de kwaliteit minder, dan nemen de kansen pijlsnel af. Helemaal onvruchtbaar is een man echter enkel als er helemaal geen 'gezonde' zaadcellen in het sperma aanwezig zijn.